Nederland was begin 2020 een sterke economie, een paradijs voor grote bedrijven, een land met een lage werkloosheid en hoge salarissen. Toen brak de coronapandemie uit. Enkele bedrijven moesten maanden lang hun deuren sluiten, er werd minder geïnvesteerd en de overheid kreeg plotseling een flinke uitgavepost aan steunmaatregelen voor de hierdoor getroffen sectoren. Dit heeft de begroting voor 2020 op zijn kop gezet en dat heeft tot gevolg dat ook het Belastingplan voor 2021 er anders uit zal zien dan gepland en gehoopt. Zo zullen enkele aftrekposten voor ondernemers worden beperkt en zal een eerder geplande belastingverlaging voor grote bedrijven niet plaatsvinden. Gelukkig zijn er ook enkele belastingverlagingen, met name voor natuurlijke personen, waardoor veel mensen er onder de streep op vooruit zullen gaan.

 

Tarieven en heffingskortingen Inkomstenbelasting

In 2021 daalt het tarief in de eerste schijf Inkomstenbelasting van 37,35% naar 37,10%. Voor AOW-ers daalt dit tarief van 19,45% naar 19,20%. Naast deze verlaging worden ook de algemene heffingskorting en de arbeidskorting met een hoger tarief verhoogd dan de oorspronkelijk geplande verhogingen. Zo stijgt de algemene heffingskorting met € 82 in plaats van € 60 en wordt de verhoging van de arbeidskorting die gepland stond voor 2022 vervroeg naar 2021, waardoor de aftrek € 122 tot € 428 hoger wordt (de exacte hoogte is afhankelijk van het inkomen van de belastingplichtige).

Omdat in 2020 het aantal mensen die in aanmerking komen voor de Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is toegenomen, wordt deze korting in 2021 verlaagd met € 113, zodat de korting betaalbaar blijft. In 2022 zal deze korting wel weer worden verhoogd met € 77.

In box 3 betalen spaarders en beleggers vanaf 2021 geen belasting meer over hun vermogen tot € 50.000 (of € 100.000 voor twee fiscale partners). Het tarief voor Inkomstenbelasting in box 3 wordt verhoogd van 30% naar 31%. Deze aanpassingen in box 3 pakken voordelig uit voor mensen met spaargeld of belegd vermogen tot € 220.000 (of € 440.000 voor twee fiscale partners).

 

Tarieven Vennootschapsbelasting

Eerder zou het hoge tarief Vennootschapsbelasting in 2021 worden verlaagd van 25% naar 21%. Als gevolg van de coronacrisis gaat deze verlaging helaas niet door. Het lage tarief Vennootschapsbelasting wordt wel verlaagd van 16,5% naar 15%. Daarnaast vallen er in 2021 meer bedrijven onder het lage tarief. Momenteel geldt het lage tarief voor bedrijven met een winst tot € 200.000 en in 2021 geldt het lage tarief voor een winst tot € 245.000. In 2022 zal deze grens verder worden verhoogd tot € 395.000.

 

Zelfstandigenaftrek

Een verlaging van de zelfstandigenaftrek hing al lange tijd in de lucht. Oorspronkelijk zou de aftrek jaarlijks worden afgebouwd tot € 5.000 in 2028, maar deze afbouw wordt versneld en versterkt. In 2020 bedraagt de aftrek maximaal € 7.030. Van 2021 t/m 2027 wordt deze aftrek jaarlijks € 360 lager, in 2028 wordt deze aftrek met € 390 verlaagd en tussen 2029 en 2036 wordt deze aftrek jaarlijks verlaagd met € 110, waarna de zelfstandigenaftrek in 2036 nog maximaal € 3.240 bedraagt.

Uiteraard heeft de afbouw van de zelfstandigenaftrek negatieve gevolgen voor veel ondernemers. Echter zullen deze nadelen worden gecompenseerd door de eerder genoemde verhogingen van de heffingskortingen en verlagingen van belastingtarieven.

 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Naar aanleiding van in 2020 ontstane onduidelijkheid over de berekeningswijze van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), heeft het kabinet deze berekeningswijze verduidelijkt. Als een natuurlijk persoon eigenaar en/of vennoot is van meerdere ondernemingen en er wordt in een boekjaar in meerdere van zijn ondernemingen investeringen gedaan die in aanmerking komen van de KIA, wordt de KIA per onderneming berekend en het totaal daarvan bij elkaar opgeteld. Een foutieve methode is dus om het totaal van zijn investeringen over al zijn ondernemingen bij elkaar op te tellen en om daarover één gehele aftrek te berekenen, want dat leidt tot een hoger totaalbedrag van zijn investeringen en dat kan leiden tot een hoger aftrekpercentage.

Binnen een samenwerkingsverband (een v.o.f. of maatschap) bestaat het aan een vennoot toe te rekenen investeringsbedrag uit de aan hem toe te rekenen investeringen uit de samenwerkingsband (dit wordt berekend op basis van de winstverdeling en het totaal aantal investeringen), vermeerderd met zijn investeringen in buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. Onder buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen vallen bedrijfsmiddelen die de vennoot privé voor het samenwerkingsband ter beschikking stelt.

 

Scholingskosten

Om mensen die in de coronacrisis hun baan verliezen zo makkelijk mogelijk om te scholen, betalen werkgevers voortaan geen loonheffing meer voor scholingskosten die zijn gemaakt ná het beëindigen van het dienstverband.

 

Baangerelateerde investeringskorting

Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen met een nieuwe investeringskorting vanaf 2021, de baangerelateerde investeringskorting (BIK). Als bedrijven een investering doen, zoals de aankoop van een nieuwe machine, krijgen ze een korting die ze kunnen verrekenen via de loonheffing. Details van de regeling worden nog verder uitgewerkt.

 

Overdrachtsbelasting

Vanaf 2021 zijn startende huizenkopers tussen 18 en 35 jaar vrijgesteld van overdrachtsbelasting, mits ze de woning zelf gaan bewonen. Andere huizenkopers (indien natuurlijke personen) betalen vanaf 2021 een verlaagd tarief à 6%, mits ze de woning zelf gaan bewonen. Beleggers en rechtspersonen betalen in 2021 8%.

 

Door Rik van den Aakster

 

Bron: www.taxlive.nl, www.accountancyvanmorgen.nl en www.rijksoverheid.nl.